In deze reeks portretteer ik negen mensen die het financieel niet breed hebben. Ik maakte portretten van hen, in beeld en woord. Deze negen mensen vertelden mij hun verhaal terwijl ze voor mijn lens zaten. Met deze portretten zet ik mensen in de kijker die anders hun verhaal in stilte dragen. En dat op een positieve manier, om zo ook hun kracht te tonen en weg te blijven van de clichés van mensen in armoede. Hiervoor kon ik samenwerken met Warm Hart en Vzw Curieus. De beelden en verhalen goten we in een expo die rondreist (momenteel in CC Casino in Houthalen).
Deze reeks verscheen in Het Belang van Limburg en Radio 2 Limburg maakte er deze mooie radioreportage over.
AYSE

“In Turkije werkte ik als manager van een ziekenhuis. Ik had een goede baan, een fijne vriendenkring en een warme familie. Maar op politiek vlak veranderde er veel in Turkije, het werd ons heel moeilijk gemaakt. Ik moest me binnen schuilhouden, want omwille van mijn opvattingen en ideeën kon ik worden gearresteerd. Ik werd gescheiden van mijn kinderen en kon hen acht jaar lang niet zien. Dat vond ik vreselijk. Mijn enige troost was dat mijn kinderen veilig en gezond waren. De situatie in Turkije werd steeds erger, maar ik had altijd hoop. Ik bleef geloven dat er goede dagen zouden komen.
Via mijn vrienden leerde ik mijn huidige man Oğuz kennen. Hij zat in dezelfde moeilijke situatie als mij, en had spijtig genoeg ook familieleden verloren. Samen gingen we door moeilijke tijden maar onze liefde verlichtte onze pijn, we genazen samen. De omstandigheden dwongen me om mijn land te verlaten. Ik vertrok op reis zonder te weten wat mijn eindbestemming was. Uiteindelijk belandde ik in België. Mijn huidige man had minder geluk toen hij vluchtte. Toen hij naar Griekenland trok, kapseisde de boot waarin hij en zijn familie zaten. Zijn 10-jarige zoon, zijn vrouw en schoonmoeder stierven. Hij en zijn andere zoon waren de enige die de tocht overleefden.
Ondanks het verdriet vormen we nu samen wel een gelukkige familie. Mijn echtgenoot heeft ondertussen werk gevonden via het OCMW. Mijn stiefzoon volgt een taalcursus en ik ben ondertussen herenigd met mijn kinderen. Ik hou van België en zijn inwoners en heb een goede band met mijn buren en vrienden. Als je me vraagt wat me gelukkig maakt? Dan zijn dat uiteraard mijn kinderen. Als ik weet dat zij gelukkig zijn, ben ik dat ook. Maar ik vind het ook belangrijk om anderen te helpen. Ik wil graag vrijwilligerswerk doen.”
LUANA

“Ik ben in België geboren en verhuisde op mijn achttiende naar Italië. Ik trouwde en kreeg er twee dochters, en vele jaren later nog een zoon. Het leven was goed daar, ik werkte me op bij een organisatie tot ik een hoge functie had. Nadat ik gescheiden was, had ik jarenlang een relatie met iemand die me heel slecht behandelde. Hij maakte me stilaan kapot en uiteindelijk ben ik met mijn zoontje naar België gevlucht.
Ik had niets meer; geen huis en geen inkomen. Een tijdje woonde ik bij mijn mama, maar toen zij stierf moest ik zelf op zoek gaan naar een woonst. Dat was absoluut niet gemakkelijk als alleenstaande moeder. Ik kreeg overal het deksel op de neus. De huurprijzen op de privémarkt zijn gigantisch hoog, onmogelijk om te betalen met mijn inkomen. Via via heb ik dan toch een betaalbaar appartement gevonden.
Het lukt nu om de eindjes aan mekaar te knopen, maar ik let wel op alles. Mijn kleren koop ik altijd tweedehands, niet alleen omwille van de prijs maar ook uit principe. Nieuwe kleren kopen vind ik verspilling, er zijn al zoveel mooie kleren op de markt. Geld maakt een mens niet, zeg ik altijd. Het bepaalt mijn eigenwaarde niet meer. Soms heb ik moeilijke momenten, dan neem ik veel rust om mezelf te resetten en er weer bovenop te komen. Ik wil niet meer in die diepe put belanden, dat laat ik mezelf niet meer toe. Als ik rust zoek, breng ik soms een bezoekje aan het plantencentrum. Ik hou van planten en heb er thuis veel staan. Voor mezelf heb ik geen grote dromen. Ik heb hard geleefd, soms was het goed en soms ook niet. Waar ik nu vooral gelukkig van word, zijn mijn drie kinderen. Ik ben rijk, ik heb drie kinderen die zielsveel van mij houden. Wat moet ik nog meer hebben van het leven?”
GUIDO

“Voor sommige mensen is het glas half vol, of half leeg. Bij mij is het altijd half vol, zelfs na hetgeen ik allemaal meegemaakt heb. Natuurlijk had ik ook moeilijke momenten, maar het helpt niet om je kop te laten hangen.
Op mijn 24ste kreeg ik voor de eerste keer kanker. Ik werkte toen als patissier bij een bakkerij. Van de ene dag op de andere dag niet meer kunnen werken, was confronterend. Want ik was altijd een harde werker. Veertien tot zestien uur op een dag werkte ik, vaak zeven dagen op zeven. Mijn leven hing toen aan een zijden draadje maar ik kwam erdoor. Van alle medische behandelingen die daarna nog volgden, draag ik nog steeds de gevolgen. Als je zo jong ziek bent, word je uitgesloten door de maatschappij. Ik kon geen betaalbare schuldsaldoverzekering afsluiten, lenen en pensioensparen waren moeilijk… We hadden het financieel niet breed en zijn in een sociale woning beland. Eerlijk gezegd vind ik dat er nog veel gebreken zijn in dat systeem. De wachtlijsten zijn heel lang en er zijn veel te weinig woningen. Ik zit goed in het huis waar ik nu woon, maar bij anderen is dat niet het geval. Je moet ook zelf maar weten waar je recht op hebt. Ik vind het vreemd dat dat nog niet allemaal geautomatiseerd is. Ze kunnen tegenwoordig zoveel met computers, waarom dat niet? Zelf ben ik een computergek en volg ik alles in dat wereldje op. Bij Warm Hart geef ik soms ook computerles of help ik anderen met het repareren van hun apparaten.
De mooiste dag van mijn leven was de geboorte van mijn dochter. Door mijn ziekte hebben we er jaren over gedaan om haar te krijgen, maar de dag dat ik hoorde dat mijn vrouw zwanger was, stond mijn wereld op zijn kop. Mijn dochter is nu 26, ze geeft les en maakt het heel goed. Enkele jaren geleden stierf mijn vrouw aan kanker, dat was een heftige periode. Het heeft me geleerd dat je van elke dag moet genieten. Door ouder te worden, heb ik ook geleerd om mijn situatie beter te aanvaarden. Want wat moet je hebben om gelukkig te zijn? Niet alle spullen die een ander heeft, vind ik.”
LATIFA

“Als ik negatieve opmerkingen over mijn hoofddoek krijg, probeer ik die langs me neer te leggen. Vaak zeggen mensen dat uit angst, omdat ze onwetend zijn. Als ze me zouden leren kennen, zouden ze weten dat ik net als hen ben. We zijn hetzelfde, hebben dezelfde problemen en leiden dezelfde levens. Uiteindelijk zijn we allemaal mensen.
Samen met mijn twee zonen woon ik in Houthalen, ik ben een alleenstaande moeder. Dat is niet gemakkelijk. Je moet alles alleen dragen en het is voortdurend alle hens aan dek want je wilt dat ze goed en veilig opgroeien. Ik heb ze altijd goed beschermd tegen de buitenwereld.
Overleven met één inkomen is allesbehalve evident. Ik heb het geluk dat ik een sociale woning kan huren, de privé huurmarkt zou voor mij onmogelijk zijn. Soms heb ik het gevoel dat ik scheef bekeken word omdat ik in een sociale woning woon. Precies alsof sommige mensen het niet eerlijk vinden dat ik minder huur moet betalen. Dat is jammer.
Een tijd geleden werd ik geopereerd aan mijn elleboog. Ik werkte als poetshulp maar moest daardoor tijdelijk stoppen. We leefden toen van een ziekte-uitkering. Ik moest op mijn tanden bijten om rond te komen. Ik zit ook helemaal niet graag thuis en ben niet graag afhankelijk van anderen.
Voor mijn kinderen hoop ik dat ze gelijk behandeld worden. Het is erg om dit in 2022 nog te moeten zeggen, maar ze krijgen nog steeds niet dezelfde kansen als anderen. Hopelijk verandert dat.”
ALI

“Enkele maanden geleden arriveerde ik in België. Ik kom uit Pakistan en moest daar vluchten omdat de minderheidsgroep Hazaras, waartoe ik behoor, niet veilig zijn. We worden aangevallen en kunnen niet veilig op straat komen. Op mijn zestiende trok ik alleen naar Zweden, daar woonde ik enkele jaren. Een paar maanden geleden kwam ik naar België. Ik woon nu in het asielcentrum, maar de situatie is daar niet goed.
Het is heel hard om alles weer opnieuw op te bouwen, maar dat is het leven zeker? Het is wat het is. Je kan ervan wegvluchten, maar dat helpt je niet verder. Vooral mijn familie missen, valt me zwaar. Als ik andere mensen op straat zie met hun familie doet dat pijn. Soms ben je verdrietig en dan kan je het met niemand delen. Het zou me zo blij maken om mijn ouders weer te zien.
Mijn droom is om politie-inspecteur te worden. Het uniform, de auto, mensen helpen … dat spreekt me allemaal aan. Ik wil een goede en rechtvaardige politieagent zijn. Ik volg nu een cursus Nederlands en probeer mijn rijbewijs te behalen. Maar het mag voor mij allemaal wat sneller gaan.
Later wil ik een grote familie en een goede en warme vader zijn voor mijn kinderen. Hopelijk kan ik een vriend voor hen zijn zodat ze weten dat ze altijd bij mij terecht kunnen. Maar eerst wil ik nog mijn dromen najagen, want je leeft maar één keer. ”
KERIMAN

“Ik heb een aantal zware jaren achter de rug toen de kinderen klein waren. Na mijn scheiding kwam ik alleen te staan met drie kleine kinderen. Mijn ouders hebben me een tijdje opgevangen, en na een half jaar ben ik alleen gaan wonen met de kinderen. Tot overmaat van ramp kreeg ik een jaar later de diagnose van borstkanker. Mijn zoon was toen net geen twee jaar oud. Dat waren zware tijden. Maar ik stond er niet alleen voor. De steun van mijn familie en vrienden was zo belangrijk, zo ben ik er goed doorgekomen. Ik stond gelukkig zelf ook sterk in mijn schoenen. Het was vooral erg voor mijn kinderen want ik kon er op dat moment niet zijn voor hen.
Financieel was het een zware dobber toen ik ziek werd. We konden maar net rondkomen. Voor mezelf vond ik dat niet erg, maar ik moest vaak neen zeggen tegen de kinderen als ze vroegen om iets te kopen. Mijn dochter is vroeg aan een vakantiejob begonnen waardoor ze voor zichzelf wat geld kon verdienen.
Het is ook heel moeilijk om een woonst te vinden als je geen werk hebt, alleenstaande moeder bent én allochtone roots hebt. Op veel vragen aan huisbazen kreeg ik gewoonweg geen antwoorden. Mijn zus heeft toen gelukkig borg gestaan en zo konden we terecht in een appartement. Daarna heb ik een sociale woning gekregen, maar pas nadat ik twaalf jaar op de lijst heb gestaan.
Het leven heeft me geleerd dat mijn gezondheid het belangrijkste is. Zolang ik gezond en sterk ben, kan ik er zijn voor de kinderen. Ik mag me niet laten gaan. Het zijn de kleine dingen die me gelukkig maken: fietsen, op vakantie gaan, het geluid van de zee, het geluk van mijn kinderen …”
PHILIPPE

“Met mij gaat het beter nu, maar er zijn mensen die het erger hebben. Daarom doe ik graag vrijwilligerswerk bij Warm Hart. Ik weet hoe moeilijk het is als je er slecht voor staat.
Door een arbeidsongeval liep ik jaren geleden verschillende hernia’s in mijn nek en rug op. Ik heb een aantal zware operaties ondergaan en kon niet meer werken. Ik viel op een invaliditeitsuitkering en het was niet simpel om de eindjes aan elkaar te knopen. Je moet uitkienen wat je wel of niet koopt en wat je doet. Gelukkig zijn er plaatsen, zoals de sociale kruidenier, waar je goedkoper fruit en groenten kan kopen. In de winkel is alles duur. Soms schrik je mensen af als je zegt dat je op invaliditeit staat, heb ik al gemerkt. Alsof je dan geen echte man hebt. Dat wringt soms wel bij mij.
Ik hoop binnenkort nog wat meer vrijwilligerswerk te doen. Ik word blij van het sociaal contact, met mensen omgaan is echt belangrijk. Als ik er klaar voor ben, kan ik misschien een opleiding volgen en terug gaan werken. Maar dat moet ik samen met de dokters bespreken. Op doktersadvies ga ik vaak wandelen in de natuur. Soms zie ik meer dieren dan mensen op een dag, en dat krikt me op. De geur van het bos, de zonsopgang … dat heb ik nog meer leren waarderen.”
LOUIZA

“Ik zal niet snel klagen, misschien komt het door alle dingen die ik al gezien en meegemaakt hebt. Ik was 25 jaar toen ik met mijn man en drie kleine kinderen Tsjetsjenië heb verlaten. Vanaf nul beginnen is niet gemakkelijk, maar het belangrijkste was dat we veilig en gerust konden slapen. Het eerste jaar voelde ik me vaak slecht, ik miste mijn moeder.
In Tsjetsjenië behaalde ik een diploma economie. Toen ik in België aankwam, wilde ik me blijven bijscholen. Ik volgde verschillende opleidingen en nu werk ik als boekhouder. Als ik kan studeren,
word ik rustig. Het helpt me om me af te sluiten en te ontsnappen aan moeilijke situaties. Intussen heb ik zes kinderen, en combineer ik mijn gezin met mijn job als boekhouder. Ik zou graag nog een opleiding personeelsadministratie volgen, maar het is nu wel heel druk. Misschien doe ik dat over enkele jaren.
Nu wonen we in een huis in Zonhoven, maar het was helemaal niet gemakkelijk om een woning te vinden. Veel huisbazen wilden ons niet als huurders. Maar op een dag hadden we geluk. Totdat mijn man een job vond, leefden wij van een leefloon. Dat was niet evident maar ik heb niet het gevoel dat we daardoor iets hebben gemist. We hebben er iedere dag het beste van gemaakt.
Hier in België is er bijna altijd een sociaal vangnet. Dat is niet altijd genoeg om rond te komen, maar het is tenminste iets. Je hebt heel wat toelages waar je recht op hebt. Maar ik kan me inbeelden dat het niet voor iedereen gemakkelijk is om dat te weten te komen. Daarom zijn organisaties zoals Warm Hart belangrijk, zij begeleiden mensen.
Zelf word ik er ook gelukkig van als ik mensen kan helpen. Echt helpen, bedoel ik dan, zodat ze er zelf beter van worden. Als kind was ik al een probleemoplosser, en dat ben ik nu nog steeds.”
HOUDA

“Als ik boos ben of ik voel me niet goed, dan sla ik aan het bakken. Taarten, koekjes … het kan alles zijn. Dan word ik rustig en vergeet ik mijn zorgen. Het gaat nu beter met mij, maar een aantal jaren geleden ging ik door een moeilijke periode.
Ik verhuisde van Marokko naar België en kwam er hier alleen voor te staan. Ik werkte in een naaiatelier maar door een kwetsuur aan mijn voet moest ik een operatie ondergaan en stoppen met mijn job. Werken lukt me voorlopig nog niet, omdat ik niet lang kan rechtstaan en moeilijk kan wandelen. Een tijdje voelde ik me alleen, ik had met weinig mensen contact. Bij Warm Hart heb ik die warmte teruggevonden. Ik kan er komen praten met anderen en ze helpen me ook met mijn papieren.
Drie jaar geleden trouwde ik. Mijn man heeft een vaste job waardoor we nu een beetje meer financiële ademruimte hebben. We wonen in een sociale woonwijk in een fijn groot huis. Maar het heeft veel mankementen, het regent er bijvoorbeeld binnen. Ik heb al een aanvraag gedaan om te verhuizen, maar voorlopig hoor ik daar niets van. Ik zou heel graag nog willen studeren, misschien iets in de sociale sector waarbij ik kinderen of oude mensen kan helpen. Maar daarvoor wil ik eerst de Nederlandse taal onder de knie hebben. Door Warm Hart en de therapie die ik bij het CAW volg, voel ik me steeds sterker worden.”